Studieavond – Christus: De Verlosser

Bijbelstudie Zeewolde Christus de Verlosser

Schriftlezing: Romeinen 3:23-24; Efeziërs 1:5-7; Kolossenzen 1:12-14; 1 Petrus 1:17-19

We hebben voorgaande avonden geleerd dat het Gods doel en verlangen is dat wij als gelovigen steeds meer gaan lijken op Christus. Niet wat we doen, maar wie we zijn is hét grote doel van het christendom. Maar om te groeien naar zijn beeld is er maar één middel en dat is het kennen van de genade van God en daarin God Zelf. Dit gebeurt door steeds meer Christus te leren kennen in Wie de genade van God, op het kruis, zichtbaar is geworden. Wie Christus kent, kent de Vader in wie de volheid van genade is. 

Jij dan, mijn kind, sterk je in de genade die Christus Jezus is; 2Tm2:1

Laat u niet meeslepen door allerlei en vreemde leringen; want het is goed dat het hart gesterkt wordt door genade, niet door spijzen, waarvan zij die daarin wandelden, geen nut hadden. Hb13:9

…maar groeit op in de genade en kennis van onze Heer en Heiland Jezus Christus. 2Pt3:18 

Daarom gaan we zeven avonden nadenken over de persoon van Christus om zo te groeien in de kennis van de genade van God. Deze eerste avond staat Christus als Verlosser centraal. Om een goed beeld te krijgen van de volkomen verlossing waarin Hij ons heeft gebracht, lezen we de geschiedenis van de verlossing van het volk Israël uit Egypte door Mozes. Deze is een beeld van Christus:

Deze Mozes, die zij hadden verloochend door te zeggen: Wie heeft u tot overste en rechter aangesteld? – deze heeft God en als overste en als verlosser gezonden door de hand van de engel die hem was verschenen in de braamstruik. Hd7:35

Het eerste dat we zien is dat het volk in een slavernij was waar ze zelf niet uit konden komen:

De HEERE zei: Ik heb duidelijk de onderdrukking van Mijn volk, dat in Egypte is, gezien en heb hun geschreeuw om hulp vanwege hun slavendrijvers gehoord. Voorzeker, Ik ken hun leed. Daarom ben Ik neergekomen om het volk te redden uit de hand van de Egyptenaren, en het te leiden uit dit land naar een goed en ruim land, naar een land dat overvloeit van melk en honing, naar het gebied van de Kanaänieten, de Hethieten, de Amorieten, de Ferezieten, de Hevieten en de Jebusieten. Ex3:7-8

Zoals de Israëlieten zuchtten onder de slavernij en het uitschreeuwden (Ex2:23) zo zucht de mensheid onder de macht van de zonde en van de satan. De hele wereld ligt in de boze (1Jh5:19) en is in de macht van de duisternis (Ko1:13a). Maar de HEERE God zag de hopeloze toestand van de mens en is neergekomen! Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond (Jh1:14). Het hulpgeroep van Israël steeg op tot God (Ex2:23), maar zij zochten God niet net zomin als de verloren mensheid. Er is er niet één die God zoekt (zie Rm3:11) maar God zag ons!